Inspraak en participatie

Vergaderen met leerlingen

Wil je als volwassene samen met leerlingen nadenken over je organisatiebeleid of hun mening horen op de schoolraad? Als je leerlingen goed informeert, de vergadering zo toegankelijk mogelijk maakt en begeleidt met een open blik, is een waardevolle inbreng van leerlingen gegarandeerd!

Wil je als volwassene samen met leerlingen nadenken over je organisatiebeleid of hun mening horen op de schoolraad? Als je leerlingen goed informeert, de vergadering zo toegankelijk mogelijk maakt en begeleidt met een open blik, is een waardevolle inbreng van leerlingen gegarandeerd!

Voorbereiden op de vergadering

Vergroot de toegankelijkheid

Organiseer de vergadering op een moment en een plek die passen voor leerlingen, en beperk de duur. Het zou niet de eerste keer zijn dat een bijeenkomst tijdens de examens valt of dat leerlingen niet met het openbaar vervoer thuis geraken na afloop. Kies een plek die ze kennen, of verzamelen eerst met z’n allen aan een bekend referentiepunt.

Om zeker te zijn dat ze de uitnodiging en info aankrijgen: gebruik kanalen die leerlingen gebruiken. Of spreek hen persoonlijk aan.

Informeer

Bezorg op voorhand een uitnodiging met alle nodige informatie zodat leerlingen zich kunnen voorbereiden. Maak het kort en concreet.

  1. Waar en van hoe laat tot hoe laat vergader je?
  2. Wat zijn de vragen die je tijdens de vergadering wilt beantwoorden?
  3. Moeten ze iets voorbereiden? Maak het concreet: welke (delen van) teksten moeten ze lezen, en welke zijn minder noodzakelijk?
  4. Wanneer, hoe en aan wie kunnen ze nog hun eigen vragen stellen?

Beperk het onderwerp niet

Als je het ons vraagt, kan je het met leerlingen over alles hebben. Volgens het participatiedecreet mogen scholieren over zowat alles advies geven: de invulling van de pauzes, de planning van taken en toetsen, het schoolreglement, de uitstappen, het sanctiebeleid, …

Als je niet op een school werkt, dan geldt dit decreet niet voor jou. Maar ook dan: censureer geen onderwerpen onder het mom van ‘dat is te moeilijk’ of ‘dat interesseert hen niet’. ‘Moeilijk’ kan je uitleggen (bv. door concrete verwijzingen te maken naar hun leefwereld) en interesses verschillen van leerling tot leerling. Wat natuurlijk wel kan, is het onderwerp van je vergadering afbakenen, zodat het inhoudelijk niet alle kanten op gaat.

Aandachtspunten tijdens de vergadering

Vergroot de toegankelijkheid

Taal kan een grote drempel zijn. Vermijd moeilijke termen of zinnen (of leg ze uit) om ervoor te zorgen dat leerlingen zo optimaal mogelijk kunnen meepraten. Bewaak ook dat de andere volwassenen in de vergadering zich begrijpbaar opstellen. Wanneer zij over iets spreken dat leerlingen niet kunnen volgen, duw dan even op de pauzeknop en leg uit. Dit zijn momenten waarop leerlingen hun aandacht zouden kunnen verliezen, misschien zelfs voor de rest van de vergadering.Vind je het moeilijk om daarop te letten? Je kan leerlingen een vlaggetje geven om mee te zwaaien wanneer ze meer uitleg nodig hebben of vragen wie de ‘moeilijke-woorden-bewaker’ wilt zijn, die deze taak op zich neemt.

Hou je vragen simpel en je uitleg kort. Denk hier al over na als je de vergadering voorbereidt. Vraag naar concrete ervaringen en niet naar abstracte ideeën. Dat maakt het voor leerlingen makkelijker om zich een beeld te vormen van waar jij het over wil hebben. Deel je vragen of uitleg op in logische stapjes. Hou je vragen en instructies eenduidig, één boodschap per keer dus. Vermijd suggestieve vragen zoals ‘Vind jij ook dat …?’ Kies bewust voor een gesloten (ja/nee) vraag of een open vraag. Met een gesloten vraag kan je snel peilen hoe iedereen tegenover het voorstel of het onderwerp staat. Open vragen zetten aan tot nadenken en zijn ideaal als je verklaringen of ideeën zoekt.

Zorg voor een veilige sfeer. Leerlingen zullen meer inbrengen, als ze zich op hun gemak voelen. Start de vergadering met een korte ijsbreker. Je kan bv. de deelnemers laten vertellen hoe ze erbij zitten of wat ze van de vergadering verwachten. Vermijd om zelf leerlingen aan te duiden om het woord te nemen. Met afwisselende werkvormen kan je zorgen dat iedereen zijn stem laat horen, daarover lees je hieronder.

Jongeren hebben een korte aandachtsspanne en zijn het niet gewoon om lange vergaderingen uit te zitten. Las daarom regelmatig een onderbreking in. Neem een pauze of pep de energie op met een energizer. Zo hou je de aandacht en inzet hoog.

Informeer en maak afspraken

Het is belangrijk om leerlingen op elk moment voldoende te info te geven om te kunnen deelnemen aan de vergadering. Overloop aan het begin nog eens samen de agenda. Stel bij de start van elk agendapunt de vraag 'Wat wil je nog vragen, zodat je genoeg informatie hebt om te kunnen meedenken/beslissen?' Als iedereen het agendapunt begrijpt, zal de kwaliteit van de input groter zijn.

Maak een aantal afspraken over hoe het gesprek efficiënt en aangenaam kan verlopen. Bij VSK gebruiken wij jazz-hands om te laten zien dat we ergens mee akkoord gaan, of ons ergens in herkennen. Zo hoeft niet iedereen dat op zijn beurt te herhalen. Je kan ook rollen verdelen: leerlingen kunnen (om beurt) gespreksleider of verslaggever zijn. Bekijk onze tool voor meer info en meer rollen.

Begeleid met een open blik

Begeleiden doe je zonder vooroordelen. Geef alle mogelijke antwoorden en ideeën die leerlingen inbrengen een kans. Dit kan je op verschillende manieren stimuleren. Reageer bijvoorbeeld niet altijd zelf op de input of vragen van leerlingen. Laat jongeren met elkaar in gesprek gaan, zorg dat er verschillende voorstellen op tafel komen en laat hen die voorstellen zelf afwegen. Geef hen ruimte om elkaar te corrigeren. Zo kom jij enkel tussen wanneer het echt nodig is. Je kan ook eerst een leerling aan het woord laten waarvan je denkt dat die anders denkt dan de jou of de anderen. Zo trek je het gesprek al open van bij het begin. Hou ook de non-verbale signalen in de gaten: hoe reageren ze op een voorstel of een vraag? Benoem welke expressie of reactie je ziet bij leerlingen en vraag hen of dit klopt en hoe dit komt. Stel bijvragen, zodat je zeker bent dat je helemaal begrijpt wat ze willen zeggen.

Leerlingen zijn nog in volle ontwikkeling op emotioneel en rationeel vlak. Een onvolgroeide prefrontale cortex maakt het moeilijk om abstract te redeneren, realistisch te plannen of oorzaak-gevolg-relaties te zien. Hun gevoelige emotionele systeem zorgt dat ze onmiddellijke behoeftebevrediging nastreven en een voorkeur hebben voor spannende voorstellen op korte termijn. Als begeleider kan je hieraan tegemoetkomen door realiteitszin toe te voegen aan onrealistische dromen, hen te helpen consequenties van acties in te schatten, hen uit te dagen om het onderwerp vanuit een ander perspectief of op langere termijn te bekijken. Idealiter doe je dit niet in hun plaats, maar bied je hen een leerkans om deze vaardigheden te ontwikkelen. Met het VSK-actieplan (om een idee uit te werken van droom tot taakverdeling) pak je deze uitdagingen stap voor stap aan.

In elke vergadering heb je mensen die graag en veel aan het woord komen, en anderen die je veel minder hoort. Dat is ook zo met leerlingen. Je wil natuurlijk graag input krijgen van heel de tafel, anders had je hen niet uitgenodigd. Je kan daarop inspelen door variatie te brengen in de manier waarop je vergadert. Laat bv. iedereen eerst 2 minuten in stilte zijn/haar mening noteren vooraleer je het gesprek opent. Of werk eens in kleine groepjes. Doordat de leerling een mening eerst kan aftoetsen in klein gezelschap, is de drempel naar een inbreng in de grote groep een stuk lager. Meer inspiratie vind je in onze tool met vergadermethodieken en gesprekskaartjes.

Afsluiten van de vergadering en nazorg

Vergroot de toegankelijkheid

Soms raken leerlingen gebeten door een goede vergadering. Geef hen dan ook de keuze om nog verder actief betrokken te blijven (bv. meehelpen of mee beslissen, of iets mee uitvoeren) of niet. Laat hen duidelijk weten hoe dat kan. Pols al eens op het einde van de vergadering wie betrokken wil blijven en hoe je hen best kan contacteren.

Sluit de vergadering af met een check-out. Vraag bv. wat ze aan hun vrienden gaan vertellen over de vergadering. Of vraag hen wat ze goed vonden en wat je kan doen opdat ze een volgende keer nog beter zouden kunnen deelnemen.

Informeer en rapporteer

Informeer de leerlingen tijdens de vergadering over wat er met hun input gaat gebeuren. Blijf dat ook doen na afloop. Leerlingen voelen zich alleen maar echt betrokken en erkend, als er ook werkelijk iets gedaan wordt met hun inbreng. In het ander geval spreken we van schijnparticipatie. Maar misschien gebeurt er wel veel en weten ze het niet? Daarom is terugkoppeling cruciaal. Blijf de betrokken (liever nog: alle) leerlingen op de hoogte houden van de beslissingen, vorderingen en verdere plannen. Hoe je die rapportering gaat doen, hoe vaak, via welk kanaal, … daarover kan je met de leerlingen op het einde van de vergadering nadenken.

Meer lezen? De tips in dit artikel zijn gebaseerd op 2 modellen: het participatiemodel van VSK en het model ‘de 3 P’s’ van Hovelynck.

Geschreven door
Flor
op
inspiratie
tools