Hoe geef je leerlingen inspraak in de lagere school?
Op de lagere school zijn leerkrachten al experten in leerlingenparticipatie op klasniveau. In 2002 startte het Kinderrechtencommissariaat in samenwerking met vzw Doedèskadèn dan ook een project op "om druppelsgewijs samen school te maken. Om samen te leren van elkaar en met elkaar rekening te houden." Dat resulteerde in de werkmap Oprechte Deelneming. Die werkmap werd in drievoud gratis aan alle lagere scholen in Vlaanderen bezorgd - en zou daar dus ook nog ergens moeten liggen.
De werkmap is sindsdien gratis te raadplegen en te downloaden via de website van de Vlaamse Overheid. Hieronder vind je de werkmap opgesplitst in de verschillende werkvormen met telkens wat duiding erbij.
Los van de werkmap zijn er ook op heel wat lagere scholen eigen methodieken te vinden. In basisschool Het Bollebos uit Anzegem werken ze bewust rond leerlingenparticipatie. Hun methode vind je onder de werkmap Oprechte Deelneming.
De Arteveldehogeschool zocht daarnaast ook nog een antwoord op de volgende onderzoeksvraag: 'Wat zijn de onderwijsbehoeften van leerlingen en hoe kan professionalisering van het zorgcontinuüm over interprofessionele samenwerking daarbij ondersteunen?'. Hierbij plaatsen ze de stem van de leerling centraal. Meer info vind je op hun website. Of beluister hun podcast op Buiten de Krijtlijnen (aflevering 140).
OPRECHTE DEELNEMING
De werkmap bestaat uit twee delen: een praktijkgerichte informatiebrochure en een tiental methodiekfiches met bijhorende tekeningen.
Over de brochure staat in de inleiding het volgende:
De informatiebrochure neemt je mee doorheen vier hoofdstukken.
Het eerste hoofdstuk geeft aan waar leerlingenparticipatie over gaat en staat stil bij de vraag ‘waar dat nu eigenlijk goed voor is’.
Hoofdstuk 2 vertrekt van belangrijke vragen die je je als leerkracht kunt stellen vóór je start met een participatie-initiatief of tijdens het participatieproces zelf.
Hoofdstuk 3 omschrijft mogelijke stappen die je samen met de leerlingen kunt doorlopen in een participatie-initiatief op klas- of schoolniveau. Bij de stappen lichten we verschillende methodieken toe die leerkrachten in de praktijk gebruiken.
Ten slotte rondt hoofdstuk 4 af met concrete overlegvormen.
De methodiekfiches tonen je hoe je aan de slag kunt gaan en leggen je uit waarom je die bepaalde werkvorm kunt gebruiken, hoelang het duurt en welk materiaal je nodig hebt.
DE WERKVORMEN
Hieronder vind je alle werkvormen apart opgesomd met telkens het doel zoals dat geformuleerd staat in de werkmap. De titel van de werkvorm is ook een link naar het document waar alles uitgeschreven staat. Klik er dus gerust op los!
Het doel van deze methodiek is: samen met de leerlingen inventariseren wie er allemaal met de school te maken heeft, en wat al die mensen voor de school doen. Wie is waar verantwoordelijk
voor? Wie neemt welke beslissingen?
Het organigram van de school visualiseren en duiden helpt je bij vragen als: ‘Wat met wie bespreken?’ ‘Wie waar bij betrekken?’ Keuzevragen die je stelt als je een idee of probleem aanpakt. Of je nu werkt met je hele klas, met de leerlingenraad of met werkgroepen: altijd is het nuttig om eerst te overlopen wie een geïnteresseerd of geschikt aanspreekpunt is.
Tekenen is een handige methodiek om kinderen te bevragen. Via tekeningen kun je informatie
inzamelen over heel veel thema’s die kinderen bezig houden. Of je komt te weten hoe zij tegen
een thema aankijken, wat zij er zich bij voorstellen en welke ideeën zij er rond hebben.
De tekening hoeft niet mooi te zijn. Alle tekeningen zijn even waardevol. Het gaat om participatie,
dus het tekenproces en de informatie in de tekening zijn belangrijker dan de technische
kwaliteiten van het tekenwerk. Tekeningen worden vaak gebruikt als aanzet
om een ruimer gesprek op gang te brengen.
Het doel van deze methodiek is: concrete veranderingen die leerlingen voorstellen in kaart brengen. Dat kan gaan over een concreet domein zoals de speelplaats. Het kan ook ruimer gaan over een diversiteit van thema’s die kinderen bezig houden. Op foto kun je tastbare dingen en gesimuleerde situaties vastleggen.
Foto’s brengen soms onverwachte dingen in kaart. Elke foto heeft een verhaal. Maak er een leuk fotogebeuren van. Gebruik de foto’s als aanzet om een ruimer gesprek op gang te brengen, en om daarna daadwerkelijke veranderingen door te voeren.
Extraatje: de vzw Kind en Samenleving heeft een traject rond kindvriendelijke schoolspeelplaatsen. Alle info is op hun website terug te vinden.
4. Meningsuitdrukking via figuren
Deze tekeningen zijn vooral bij jonge leerlingen handig om hun mening over iets te vragen. Bijvoorbeeld over een voorstel of idee dat voorligt. Of bij een tussentijds of eindevaluatiemoment. Ze zijn een mooie aanzet voor een bespreking. Of je gebruikt ze om over voorstellen te stemmen.
Gebruik een ideeënbus als kanaal om agendapunten (ideeën, problemen, voorstellen) bij de kinderen te verzamelen of om te weten te komen wat er bij jou op school leeft.
Ideeënbussen zijn er in alle mogelijke vormen en maten: van eenvoudige kartonnen dozen over ingewikkelde vouwpakketten, echte postbussen tot nestkastjes. Een klasbus werkt het best als ze gedragen wordt door leerlingen én leerkracht. Om een band te creëren tussen de kinderen en
de klasbus, is het belangrijk dat je de bus elk jaar opnieuw
ontwerpt of beschildert.
6. Het grote groene envelopmoment
De methodiek van de groene envelop is handig om alle leerlingen te bevragen over bepaalde onderwerpen, voorstellen of plannen. Iedereen bespreekt op hetzelfde moment hetzelfde onderwerp: de stelling, uitspraak of vraag die in de groene envelop zit. Leerlingen geven hun mening in de eigen klas. Andere actoren, het refterpersoneel bijvoorbeeld, bespreken het onderwerp op de plek waar ze op hetzelfde moment samen zijn.
7. Dobbelen en kaartjes invullen
Het doel van deze methodiek is: bij leerlingen thema’s (ideeën, problemen of voorstellen) verzamelen die zij belangrijk vinden. Of je verzamelt informatie over de verschillende thema’s die kinderen bezig houden. Of je wilt te weten komen hoe zij tegen een thema aankijken, wat zij er zich bij voorstellen en welke ideeën zij er rond hebben.
De essentie is dat iedereen de kans krijgt om een idee, bekommernis of voorstel op een kaart te schrijven. Om het leuker te maken, koppelen we er een spelelement aan.
Maak de stappen die je met je leerlingen zal afleggen visueel zichtbaar in de klas met de timing erbij.
Het doel van deze methodiek is: samen met de leerlingen meer informatie inzamelen over een probleem, idee of voorstel. Dat doe je om duidelijk te maken wat de mogelijkheden en beperkingen zijn, en om de haalbaarheid te toetsen.
Dit is een aanvulling op het detectivespel.
Het doel van deze methodiek is samen met de leerlingen te overleggen en te kiezen. Ze stappen over van een lijst met ‘onderwerpen van mijn voorkeur’ naar een lijst met ‘onderwerpen van onze voorkeur’. Dankzij de placemat krijgen de leerlingen - en jij ook - inzicht in wat er bij de anderen leeft, en leren ze ook rekening te houden met de mening van de anderen.
Een placemat gebruik je in je klas, in de leerlingenraad of in een werkgroep, als start of als middenstap. De methodiek is nuttig als mensen moeten kiezen en je graag iedereen aan bod ziet komen. Uit de hele lijst van klasvoorstellen kiezen je leerlingen wat zij het belangrijkst vinden. Om één specifiek probleem op te lossen of één idee aan te pakken.
Met ‘dit kan anders’-prikkers worden kinderen, jongeren en alle andere betrokkenen ondervraagd op en over de plaatsen waar ze regelmatig zijn. Bedoeling is dat ze vanuit hun ervaring op een
plek aangeven hoe we het daar anders kunnen organiseren of aanpakken. Deze participatiemethodiek streeft naar 100 % participatie van alle betrokkenen, dus niet enkel de leerlingen. Deelnemers oefenen bij deze methodiek invloed uit op het reilen en zeilen van de school of van een activiteit, project of traject. Ze brengen de initiatiefnemer informatie aan als ervaringsdeskundige.
De kleine methodieken zijn laagdrempelig. Je kunt ze op school- en op klasniveau toepassen.
Ze zijn eenvoudig en hebben vaak verrassende resultaten. De kleine methodieken zijn: Lunch met de baas, speakers' corner, het leerlingencontact, werken met een rebus, werken met een klasvlag, werken rond realistische en onrealistische voorstellen.
De exploratieroos is een hulpmiddel om samen met de leerlingen een thema te verkennen. Ze verruimt de blik: in de lege vlakken vul je ideeën in van dichtbij en veraf. Het eenvoudigst werkt de roos als op voorhand al enkele voorwaarden ingevuld zijn: het beschikbare budget of de mogelijke afstand bijvoorbeeld.
Het participatiedecreet voorziet dat elke school of scholengemeenschap vanaf 1 april 2005 met een schoolraad moet werken. Ook leerlingen uit de basisschool kunnen daarin hun inbreng doen.
Evaluatie hoort bij volwaardige participatie. Om uit het proces te leren en om verder te groeien. Om aan te passen en bij te sturen waar nodig.
De werkmap beschrijft verschillende evaluatiemethodieken op pagina 81-84. Hier voegen we nog een eenvoudige evaluatiemethodiek toe die veel scholen al toepassen: ‘het evaluatieraster’. Daarnaast bieden we ook methodieken aan waarin de leerkracht zijn eigen handelen met de leerlingen bespreekt.
In een kringgesprek of op een ander moment kun je de definitieve beslissingen die je met de leerlingen nam nog even extra in de verf zetten. Je kunt ervoor kiezen om de punten waarover overeenstemming is in een klascharter (of schoolcharter) op te tekenen. Als je het charter samen opfleurt, is het leuk om het op te hangen in de klas.
Eigenlijk is elke aanleiding goed om er op school een feest rond te bouwen. Een mogelijke aanleiding is de verjaardag van het Kinderrechtenverdrag op 20 november. Maar ook als er bij jou op school een andere gelegenheid is tot feesten, kan deze fiche je inspireren om er iets participatiefs van te maken.
NUTTIGE ADRESSEN
In de brochure zijn op het einde ook nog heel wat nuttige adressen te vinden. Deze lijst bevat niet alle organisaties die rond participatie werken maar je vindt er wel de namen terug van de organisaties die op de één of andere manier bij de werkmap "Oprechte Deelneming" betrokken waren.
BASISSCHOOL HET BOLLEBOS ANZEGEM
In basisschool Het Bollebos uit Anzegem werken ze met een familiebabbel, theekrans en forum. Directrice Ilse Delombaerde zegt daarover het volgende:
De familiebabbel kan soms bewust over schoolzaken gaan, soms over zowel schoolzaken als andere dingen. Soms is het gesprek dus gestuurd, soms blijft het open. Zo moest er bijvoorbeeld bij de familiebabbel na de herfstvakantie gepraat worden over het welbevinden van de leerlingen. De leerkrachten waren vrij om het daarna nog over andere zaken te hebben maar dat puntje moest zeker besproken worden.
De afvaardiging voor de theekrans wordt gestuurd door de leerkrachten. Van het eerste tot en met het derde leerjaar zijn ze telkens met twee leerlingen, het vierde tot en met het zesde leerjaar gaat alleen. De drie puntjes die ze meenemen, worden in een schrift genoteerd, samen met de namen van de leerlingen die naar de theekrans gegaan zijn. Het schrift wordt elk jaar aan de volgende leerkracht doorgegeven. Op die manier zijn er bij elke theekrans andere leerlingen aan het woord. De leerkrachten houden in het oog dat ook de “stille volgers” naar de theekrans gaan. Alle leerlingen worden dus bij dit proces betrokken.
Heeft jouw lagere school nog andere participatiemethodieken die hier nog niet aan bod kwamen? Laat het ons via info@scholierenkoepel.be zeker weten!
Wie op zoek is naar participatieve werkvormen om mee in de middelbare school aan de slag te gaan, kan hier een kijkje nemen.